Maandelijks archief: augustus 2014

Naar Amerikaans voorbeeld (3)

Vriend, Naoorlogse kleine landhuizen, 1956

J.J. Vriend, Na-oorlogse kleine landhuizen in Nederland (2e druk, 1956)

De eerste druk van Na-oorlogse kleine landhuizen verschijnt in 1954. Het boek is een opsomming van voorbeelden van moderne landhuisbouw in Nederland en toont naast ‘klassieke’ verdiepinghuizen, ook talloze bungalowontwerpen. In de tweede druk is de oorspronkelijke tekst onveranderd gebleven, maar zijn sommige voorbeelden “om hun uitgesproken romantisch karakter” weggelaten. Het huis is een gebruiksvoorwerp, aldus Vriend hierover. Grote glasramen in elk vertrek zijn oplossingen die weliswaar in het milde klimaat van Californië begrijpelijk en verantwoord zijn, maar die misplaatst zijn in ons Nederlandse klimaat.

Populariteit van de bungalow

De na de oorlog gebouwde landhuizen verschillen in vele opzichten van de vooroorlogse. De sterk gestegen bouwkosten en het nog steeds toenemende gebrek aan huispersoneel hebben ertoe geleid, dat in de laatste jaren voornamelijk landhuizen van bescheiden omvang zijn verrezen, waarvan vele van het ‘bungalow-type’.
De voorkeur voor de bungalow is waarschijnlijk mede te danken aan de stroom van buitenlandse illustraties op dit gebied, vooral uit Amerika.  De Amerikaanse voorbeelden tonen ons een andere visie op wonen. Bevrijd wonen. Wonen op de begane grond in nauw contact met de natuur, een open plattegrond waarbij een vrije groepering van vertrekken mogelijk is, en die dus rekening houdt met individuele behoeften en voorkeuren.
Een eerlijke architectuur die kiest voor simpele vormen en vlakke gevels zonder ‘opgeplakte’, historiserende ornamenten. Architectuur die speelt met een afwisseling van materialen, van hout en steen, van ruwe en gladde oppervlakken. Verrassende details, bouwvolumes die in hoogte of zijdelings van elkaar verspringen. Eerlijkheid ook in het interieur: hout dat ‘puur’ wordt toegepast, waar mogelijk onbewerkt of onbeschilderd.
De bungalow spreekt in de naoorlogse jaren tot de verbeelding, toont een andere, betere? wereld dan de dagelijkse realiteit van oorlogschade, schaarste en woningnood.

Vriend spreekt van een bevrijdende invloed die de moderne Amerikaanse landhuisbouw in vele opzichten heeft: er is een grotere vrijheid in de groepering van de vertrekken, alle vertrekken kunnen direct met de tuin in verbinding worden gebracht en de intimiteit met een mooie omgeving wordt door het lage huis meer versterkt dan bij de verdiepingbouw. ‘Eerlijkheid’, ‘doelmatigheid’ en een ‘nieuwe kijk op wonen’ bepalen de verschijningsvorm van de bungalow.

Bron: J.J. Vriend, Na-oorlogse kleine landhuizen in Nederland (2e druk, 1956)

Een eigen huis voor een kleine beurs

Bouwfondsbungalow, Egmond aan Zee, 1959

Bouwfondsbungalow type B1, Egmond aan Zee, 1959.

De familie Wagenaar voor de deur van hun eigen huis op de dag dat vertegenwoordigers van het Bouwfonds de sleutel overhandigen aan de bewoners.

De familie Wagenaar voor de deur van hun eigen huis op de dag dat vertegenwoordigers van het Bouwfonds de sleutel overhandigen aan de bewoners.

De familie Wagenaar is sinds enkele maanden trotse eigenaar van de eerste bungalow van het type B1 van het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten in Noord-Holland (Egmond aan Zee). Bijzonder is dat de heer Wagenaar geen directeur is maar smelter eerste klasse .

“Mijn vrouw en ik hebben een jaartje extra gewerkt en zie hier het resultaat. Het is dus toch mogelijk dat een arbeider een eigen huis koopt!”
Bron: Goed Wonen, 1959, nr.9

Dankzij de spaar-hypotheekregeling van het Bouwfonds kwam de eigen woning ook binnen handbereik van de gewone man. Het bungalowtype, als voorbeeld van een woning die relatief goedkoop, snel en eenvoudig te construeren was , leende zich goed voor een gestandaardiseerde, seriematige productie. Het type B1 oogt eenvoudig en bescheiden. Het horizontale en strakke silhouet geeft de woning een moderne, zakelijke uitstraling. Verder lezen

Veendam, Julianapark, bj.1956-1957, architect Marius Duintjer

Deze bungalow heeft Duintjer ontworpen voor zijn moeder, mevr. J. Duintjer-Ottema. Net achter de entree ligt een lange gang, die verlicht wordt door een aantal dakkoepels. Vanuit deze gang zijn alle functies te bereiken. Zo is de eetkamer te bereiken via de keuken en de woonkamer via de televisiekamer. De woon- en eetkamer zijn met elkaar verbonden door een schuifdeur. Verder zijn er twee slaapkamers, een logeerkamer, een badkamer en een toilet. Een berging is te bereiken via de bijkeuken. De woning is een rechthoekige massa die gedefinieerd wordt door de dakrand die ook ter plaatse van de terugliggende entree en het terras bij de woonkamer de vorm afmaakt. Deze dakrand heeft een flinke overstek, die op het maaiveld wordt gespiegeld door kiezeltegels, opgesloten in een betonnen rand. De gevel bestaat uit rood metselwerk met witte kozijnen. Ter plaatse van de entree en het terras is de gevel witgepleisterd.
Bron: Het Nieuwe Instituut, 2014